Sabberkrant: Ben De Greef

Het leven na de academie:

Ben De Greef

15/11/2022

Er is vandaag heel wat muzikaal talent met toekomstpotentieel aanwezig binnen de academie. Dat was in het verleden niet anders. Onder hen ook Ben De Greef, klassiek saxofonist van opleiding. In het verleden speelde hij al op Dour, Pukkelpop en in de Ancienne Belgique. Wij vroegen ons af hoe het hem vergaat sinds hij zijn vleugels uitsloeg en waarom hij ooit met muziek begon.

Vooral via mijn moeder en familie (Ketele, red.). Daartussen lopen heel wat creatievelingen rond, een aantal van hen waren actief binnen de fanfare van Berchem. Ik heb mij dan ook onder impuls van mijn moeder in dezelfde gemeente aangesloten bij de muziekacademie, op vrij jonge leeftijd. Heel goed ook dat ik vanaf mijn eerste jaar notenleer al direct een instrument mocht bespelen! Dat was absoluut een motivatie voor mij om te beginnen. Mijn keuze viel toen op blokfluit, het was toen namelijk zo dat je als kleine ket in het eerste jaar enkel kon kiezen tussen viool en blokfluit (lacht).



Maar als ik het begrepen heb sloeg de vonk snel over naar saxofoon? 


Ja, dat klopt. Op een muziekkamp, georganiseerd door de academie tijdens de zomer, ben ik met altsax in contact gekomen. Het leek mij dan een logische stap om daar verder mee te gaan vanaf het volgend academiejaar. Mijn toenmalige lerares An Nijs zag meteen potentieel, en was daardoor redelijk streng maar altijd op een positieve manier, daar heb ik mij nooit aan gestoord. Ik werd door haar ook aangespoord om deel te nemen aan wedstrijden, de lat lag meteen hoog (lacht). Nadien kwam ik bij Tim Acke terecht, die mij klassiek schoolde. En nog later bij Bart Borremans waar de nadruk meer op jazz lag.



En was je toen ook al betrokken bij andere muzikale projecten?


Zoals ik al zei was mijn familie toen al bij de fanfare aangesloten. Op 13-jarige leeftijd ben ik daardoor begonnen bij het jongerenorkest van de fanfare. Later ben ik dan doorgegroeid naar Berchem’s Music Band (de volwassenenafdeling van de fanfare, red.). Ongeveer tezelfdertijd ben ik ook bij de jongerenharmonie van de muziekacademie begonnen, onder leiding van Patrick De Jonghe.

Diens zoon, Tim, leidde destijds een jazzensemble, ook aan de academie. Daar was ik vanaf mijn 16de levensjaar actief gedurende 2 jaar. Maar nadien heb ik aan Patrick gevraagd om toe te treden tot de The Young Big Band. Deze bestaat helaas niet meer*, maar was toen wel het paradepaardje binnen de academie voor jazzmuzikanten. “Geen schrik hebben om fouten te spelen, gewoon blazen!” was daar het motto. Dat heeft Patrick er bij mij heel hard ingepeperd en die les is tot op heden blijven hangen. Tegelijk speelde ik ook bij Guy’s Band, de voorloper van Guy’s Bitches.

En voor ik het vergeet, vanaf het 3de jaar middelbaar heb ik voor de Kunsthumaniora Brussel gekozen.



Een logische keuze lijkt mij?


Goh, ik begon zoals de meeste van mijn vrienden in het ASO, op Regina Caeli in Dilbeek. Maar vanaf de 2de graad ben ik beginnen kijken naar wat de andere opties waren, zo ben ik in het KSO terechtgekomen. In Brussel kreeg ik les van Tijl Verhaeghe waar de nadruk op klassiek lag. Dit was een bepalende ervaring voor mijn verdere scholing en bracht mij ook in contact met orkesten van een hoger niveau. Ik heb daar heel mooie tijden meegemaakt. 

De keuze om nadien een klassieke opleiding aan het conservatorium te volgen kwam heel natuurlijk, dat leek voor mij bijna vanzelfsprekend.



Is het verschil tussen jazz en klassiek trouwens zo groot? Bestaat er ‘au fond’ wel een wezenlijk verschil?


Dat is een moeilijke vraag. Hoewel jazz ook absoluut zijn strepen verdiend heeft in de muziekgeschiedenis, bestaat klassieke muziek al veel langer en kent het dus een rijkere traditie. Maar in beide stijlen wordt geïmproviseerd. Dus niet alleen in jazz, zoals veel mensen denken. In het conservatorium worden er trouwens ensembles gevormd waar zowel jazzmuzikanten als klassiek geschoolde leerlingen samen in worden ondergebracht. De nadruk binnen de opleidingen ligt wel wat anders. Het klopt wel dat er in de richting lichte muziek meer nadruk ligt op improvisatie en bij klassiek techniekbeheersing meer centraal staat. Maar beide aanpakken zijn complementair.

Bekijk het zo: het maakt niet echt uit welke stijl je studeert. Als je een taal (muziek, red.) beheerst dan kun je communiceren. Een Vlaming kan mits enige moeite een Zuid-Afrikaan verstaan en vice versa. Er is een cultuurverschil, maar door de gemeenschappelijke taal versta je elkaar over grenzen heen. Dat is binnen muziek niet anders. 



En hoe zit het vandaag met u? Aan de slag als professioneel muzikant? 


Neen toch niet. Tijdens mijn laatste jaar aan het conservatorium begon er een soort moeheid op te treden, vooral dat eindwerk woog enorm zwaar door. Het besef groeide ook dat het héél hard werken is om tot het selecte groepje der grote namen toe te kunnen treden. Er is bovendien sprake van saturatie in het professioneel circuit. Goede saxofonisten genoeg, het is niet makkelijk om er je brood mee te kunnen verdienen.

Daarom heb ik besloten om een opleiding multimedia bij te studeren, ik werkte al voor de VRT en momenteel ben ik werkzaam bij de NMBS. 



Klinkt ontmoedigend voor mensen die muziek studeren, niet?


Zo zou ik dat niet noodzakelijk bekijken. Er zijn er wel degelijk die er vollenbak voor willen gaan en absoluut de beste willen zijn. Maar ik heb voor mijzelf uitgemaakt dat spelplezier centraal moet staan. Ik ben nog steeds bij heel wat muzikale projecten betrokken, maar het moet plezant blijven. Oftewel volks, ofwel met vrienden of binnen een groep mensen waarmee ik naast optreden ook op café zou willen gaan.



Verklaar je nader.


Wel, ik ben momenteel dirigent van BMB geworden waarmee we naast een jaarlijkse zaalshow ook geregeld op straat marcheren. Leuk om die traditie in stand te houden, en de meeste van de muzikanten zijn intussen ook vrienden geworden.

Daarnaast ben ik momenteel ook actief binnen andere collectieven waarmee we op straat spelen. Het bekendste uit de streek is waarschijnlijk BOROKOV, dat populaire Klezmer- en Balkan melodieën in een eigen jasje giet.

Sea Peoples is dan weer iets totaal anders, ook samen met vrienden, sferisch bijna. Het gaat om een eigen interpretatie van het genre dreampop. Dat is een uitdaging voor mij omdat ik daar basgitaar speel, een instrument waar ik tot een aantal jaar geleden geen enkele ervaring mee had. Sinds kort spelen we live ook met een drumster samen. Voorheen gebruikten we samples. Een totaal nieuwe dynamiek, onze huidige nummers klinken heel verschillend van ons vroeger werk.



Als uitsmijter: nog een tip voor beginnende muzikanten?


Zorg er vooral voor dat het plezant blijft voor jezelf, en wees niet bang om fouten te maken of om buiten de lijntjes van traditionele stijlen te kleuren!


-

Mattias Verhelst


*Nota van de redactie: Intussen is de 'Super Awesome Big Band'

van de academie olv Tim Acke weer alive & kicking!

Share by: